- Geplaatst op 7 april 2019
- Geen categorie
Buurman.
Beter een goede buur dan een verre vriend. De meeste gezegdes hebben wel een kern van waarheid. In mijn geval ook deze. Meer dan eens word ik aangenaam verrast als ik thuis kom. Dan staat de buurman op de ladder om mijn dakgoot schoon te maken. Dan mijn stenen schoon te spuiten met een hogedrukspuit. En dan rep ik niet eens over het grote aantal pakketjes wat hij voor mij in ontvangst heeft genomen. Als ik weg ben, houden zij altijd een oogje in het zeil. En als ik even mijn hart wil luchten, staat hun voordeur altijd open.
Ik noem ze weleens gekscherend mijn Oostvoornse ouders. Ik heb ooit gezegd dat ik oud hoop te worden zoals zij; veel kennissen, veel bezigheden en altijd een komen en gaan van familieleden. Als ik met de hond naar het Mildenburgbos ga, kijk ik weleens naar binnen om te zwaaien. Soms zie ik ze dan samen aan de eettafel zitten om een legpuzzel te leggen. Of zie ik ze in de tuin een potje rummicubben. Soms ligt de buurvrouw ook lekker in haar pyjama op de bank.
In juli 2015 stond de buurman weer eens aan de voordeur. Dit gebeurt vaker, dus zo opmerkelijk was het niet. Maar ditmaal was zijn verzoek van andere aard dan ik had verwacht. Een beetje zenuwachtig kijkt hij om zich heen. ,,Mag ik iets vragen,” vraagt hij voorzichtig. ,,Het gaat slecht met mijn moeder. Zij woont in Rotterdam, dat is eigenlijk niet jouw werkgebied. Maar zou jij toch de uitvaart willen verzorgen als het zover is?” Ik geef aan dat dit geen enkel probleem is. Een aanzienlijk deel van de uitvaarten verzorg ik op verzoek buiten mijn gebied. En ik vind het fijn iets terug te kunnen doen voor deze ontzettende liefdevolle en gastvrije mensen.
Vlak daarna overlijdt zijn moeder. Omdat het een beetje raar is de uitvaart in het voor mij zo bekende woonhuis te bespreken, spreken we af in Rotterdam. We komen gezamenlijk tot een mooie en waardige vormgeving van de uitvaart. De dag van afscheid zelf geeft mij nieuwe inzichten in dit gezin. Dit is vaker zo, omdat je veel dichter bij mensen komt dan in het ‘normale leven’. Mensen in een rouwperiode zijn vaak op hun puurst. Ik geniet van de nieuwe inzichten. De buurvrouw is duidelijk ‘moeder gans’. Dit is niet beledigend bedoeld, integendeel. Zo was een voormalige schoonmoeder van mij, toen ik haar ook liefkozend moedertje gans noemde, diep beledigd omdat zij dacht dat ik vond dat ze waggelde. Ook nu wil ik het nuanceren. Met moeder gans bedoel ik dat de buurvrouw degene is die de leiding neemt; die de rest van het gezin op sleeptouw neemt. De buurman is de zorgzaamheid zelve; hij zorgt dat iedereen oké is. Hun dochter is precies oma, hun ene zoon zorgt voor de vrolijke noot en is de gangmaker, de andere zoon heeft eigenlijk dezelfde rol als zijn vader.
Na de crematie rijden we achter elkaar aan naar huis. De buurman naar nummer 7, ik naar nummer 5. Een paar dagen spreken we elkaar niet, tot de buurman opnieuw voor de voordeur staat. ,,Wat gebeurt er eigenlijk met de as van mijn moeder,” vraagt hij. Ik antwoord met een knipoog. ,,Over een paar weken komt er een grijze bus de straat in rijden. Dat is de asbus. Daar kun je de as uit ophalen.” We moeten er allebei hartelijk om lachen. Ik ben niet meer hun uitvaarverzorger, maar we zijn weer gewoon buren. Goede buren.